Dit onderzoek past in het beleidstraject ‘territoriaal ontwikkelingsprogramma Noordrand’. De opmaak van het territoriaal ontwikkelingsprogramma is een samenwerking tussen Ruimte Vlaanderen, Brussel Stedelijke Ontwikkeling, de Provincie Vlaams-Brabant en OVAM. Een honderdtal belanghebbenden uit de Noordrand werkt mee aan de opbouw van een gedragen visie en bijhorend actieprogramma. Om de debatten tussen de belanghebbenden te voeden en de stimuleren werden drie onderzoeken opgestart, namelijk ‘Kanaalzone tussen Van Praet en Vilvoorde Station’ (1010 au) ‘A201-E40 tussen Meiser en Nossegem’ e (Artgineering) en ‘regionale visie op de Noordrand’ (Studio Secchi Vigano). Aan elke opdrachthouder werd gevraagd een eigenzinnige aanpak te volgen en scherpe voorstellen te formuleren, die niet in lijn moeten zijn met het beleid van de vier partners van TOP Noordrand.
Beide gewesten behandelen De noordelijke kanaalzone als hun achtertuin; twee randen die tegen elkaar botsen zonder gemeenschappelijke visie. Maar aan beide zijden van de gewestgrens staan ook verschillende actoren klaar om te investeren. Er zijn veel grote en versnipperde initiatieven, de vraag is echter onder welke collectieve noemers de herontwikkeling van dit stadsdeel kan gebeuren. In dit ontwerpend onderzoek formuleren we een aantal ruimtelijke uitdagingen en reiken we denkpistes, strategieën en oplossingen aan die de Noordrand meer structuur en identiteit kunnen geven.
Als uitgangspunt voor deze collectieve ruimtelijke visie vertrekken we van datgene wat Vlaanderen en Brussel ontegensprekelijk delen: de vallei van de Zenne. Een natuurlijke vallei, al eeuwenlang gecultiveerd in functie van zijn bewoners: eerst als moestuin en lusthof voor de stad, later als industriebekken, spoorvallei, opslagplek, stortplaats… De rivier en de vallei zijn er nog steeds, maar het water deelt er al eeuwenlang de ruimte met het woonweefsel, de bedrijvigheid, de infrastructuur. Van hieruit ontwikkelen we drie verhaallijnen.
In “Het valleisysteem” onderzoeken we hoe de kwaliteit van het oppervlaktewater verbeterd kan worden, tonen we de kansen die ontstaan vanuit stedelijk duurzaam waterbeheer en reiken we mogelijkheden aan om de groenstructuur te verknopen met bestaande recreatieve netwerken. De verhaallijn “werken in de vallei” schetst de kansen voor economische ontwikkeling vanuit een perspectief van transitie. En in “de vallei in de metropool” tonen we hoe het transport van personen en goederen in relatie gezien kan worden tot de stad en het achterland; hoe het gebied een bestemming kan worden in de de multipolaire stad.
In dit ruimtelijk onderzoek pendelen we tussen het ontwerpen op schaal van de regio en het stadsontwerp. Deze methode is gebaseerd op ruimtelijke verbeeldingen laat toe om een brug te slaan tussen verschillende actoren en de vaak complexe discussies toegankelijk te maken voor een grote groep actoren en belanghebbenden.